Waarom ik schrijver ben geworden, en geen wiskundige
Welkom in het jaar 1995. Het is het jaar van de veel te recht geknipte pony, truien met beren en vloekende kleurencombinaties. Het jaar waarin mijn liefde voor verhalen wordt geboren.
Ik zit in groep drie. Het is donderdagochtend en ik lees een boek over een jongen die een magische ring vindt. Ik verslind pagina na pagina, tot ik uiteindelijk met een diepe zucht weer bij de kaft beland. Dan pas valt het me op dat geen van de andere kinderen een boek op tafel heeft. De juf komt naar me toe en fluistert: ‘Marjolijn, we zijn al een kwartier bezig met rekenen. Ik riep je maar je hoorde me niet. Wil je nu je werkboekje pakken?’ Het is 1995 en dit is het exacte moment waarop ik weet wat de kracht van een verhaal is. En dat ik weet dat dit is wat ik later wil doen: verhalen vertellen.
Een bevlogen tekstschrijver en schrijfcoach met een neus voor verhalen
In de afgelopen 21 jaar is mijn liefde voor verhalen en taal de rode draad van mijn bestaan geworden. In mijn jeugd las ik alles wat los en vastzat (ik word nog steeds niet bruin omdat ik als kind altijd op de bank genesteld zat met een boek en nooit meeging naar het strand). Ik volgde de opleiding tot theaterschrijver aan de HKU, sleep overal een opschrijfboekje mee naar toe en lees op de wc zelfs de achterkant van shampooflessen.
Mijn liefde voor verhalen heb ik inmiddels ook omgezet naar een schrijfpraktijk waarin ik ondernemers ondersteun in het vinden en vertellen van hun verhalen. Dat doe ik door middel van workshops en schrijf- en redactiewerk. Ook ben ik mede-auteur van het schrijfhandboek Dansende Tongen.